Project Carole - Job 2 - Keukenhulp In Daklozencentrum

17 oktober. Deze lukt me maar niet. Ik heb geschreven en herschreven en het blijft haperen. Dit moest het verhaal worden van Carole, en hoe ze elke maand voor 1 dag een andere job zocht. Maar het lukt me niet. Dus ga ik even het verhaal overnemen, sinaasappelgewijs even de pel eraf halen, mijn pel. Here we go.

Bij onze missie : elke maand een ‘job-voor-1-dag’ kiest Carole er een stevige uit. Ze wil gaan helpen in daklozencentrum Kamiano in hartje Antwerpen. Mensen met less than nothing komen hier, de meest kwetsbare zielen van de maatschappij. Mensen bij wie het al een kunst is om hen überhaupt te kunnen bereiken maar desondanks wel mensen…

Carole is razend enthousiast over haar job-voor-een-dag. “We gaan iets zinvol doen”. Ik voel het zo wat minder. Dit wordt een zware dobber… Daklozen…Sowieso is het al redelijk onmogelijk om hier onbewogen bij te blijven maar Carole, die in een soort Ilias-modus zit, weet niet dat ze zo mijn achilleshiel blootlegt. Want hoe blijf je onbewogen bij zoiets? Hoe laat ik zoiets NIET in mijn systeem sluipen? Mijn interne alarmbellen gaan af en stoppen niet met loeien: ‘niet doen Tine’. Maar ik ben in dit project gestapt met Carole, ik heb haar nota bene aangemoedigd en uitgedaagd om uit haar comfortzone te stappen…

Ik had alleen niet verwacht dat het mìjn comfortzone zou worden… Mijn vader, mijn biologische vader, heeft zelf op straat geleefd. Foute keuzes gemaakt en dan de weg ergens kwijt geraakt. Niet hier, wel in in de VS. Maar nog steeds herinner ik me levendig de collect calls uit Chicago: “Tineke, ik ben het, ik heb het zo koud, het is hier min 10 en ik moet vannacht op straat slapen. Ik heb geen bed, ik heb alleen een doos”. Nee, je slaapt dan niet goed als kind. En nee, je kan daar niet mee omgaan. En nee, dat vergeet je niet. En ja, ik heb na x-aantal telefoontjes de hoorn op op de haak gelegd toen ze vroegen : ‘do you accept this call’…ik heb dus telefoontjes geweigerd…van mijn vader die in grote nood zat, mijlenver van mij verwijderd en die ik als kind niet kon helpen, daar heb IK bewust het contact mee geweigerd. En ja, dan slaap je nog slechter en ja, dan schaam je je dood als kind en ja dan tors je voor veel jaren een schuldgevoel mee…En ja, ik dacht dat ik er wel helemaal klaar mee was. En dan ga je in op een zot idee… Dit wordt een überconfrontatie. Maar voilà se, de pel is eraf, we gaan hiermee verder.

Ondanks de zeer centrale ligging slagen we er toch in om toch fout te lopen. In de buurt waar de nieuwste collecties van topdesigners pronken in de meest blinkende etalages kom ik toe met een papieren zak met tweedehands kledij. Het voelt een beetje lullig aan. Een halve straat verder zijn we dan toch op onze bestemming. Karolien laat ons binnen en geeft ons een rondleiding. De zak met de door de wederhelft afgekeurde kledij wordt dankbaar aangenomen. De keuken, eetzaal, douches, de stockageruimte van de kledij, we krijgen een rondleiding in sneltreinvaart want zo dadelijk komen de eerste gasten al toe… Karolien ratelt door over Kamiano. Daklozen komen hier voor een ontbijt en lunch, soms wat administratieve hulp of basis medische zorg, maar ook om te douchen, hun kledij te wassen etc. We maken kennis met de andere vrijwilligers en voor we het weten is het tijd. Carole krijgt een keukentaak en komt onder de hoede van een dame die duidelijk al langer meedraait. Ik word meegenomen naar een wachtzaaltje en daar achtergelaten. Karolien wil duidelijk even polsen hoe de stemming is bij de gasten voor ze me laat rondlopen met mijn camera. In de kamer naast me, is de wasruimte. Er ontspint zich bij de toegekomen gasten al meteen een ruzie over het gebruik van de wasmachines. Een van de mannen is het niet eens met zijn plaats in de wachtrij en wil ook meteen zijn kledij wassen. De ruzie lijkt eindeloos te duren, ik ben ook niet geneigd om daar nu rond te gaan hollen met mijn camera, waar ben ik aan begonnen? Na een tijdje word ik dan toch uit het lokaaltje gehaald en mag ik naar de wasruimte. De stemming is ondertussen heel wat positiever. Achmed (fictief, sorry als je echt Achmed heet) wil zelfs graag op de foto. Met Karolien. In de kledingstockage/het winkeltje leggen ze me uit dat de gasten elke week 3 stukken kledij mogen uitkiezen, elke maand een paar schoenen, een jas als het echt nodig is en een slaapzak idem. Het ziet er echt netjes uit daar maar ze zijn dan ook heel streng bij de selectie van de kledij. Er mag niets mis mee zijn. Het moet no-nonsense, zeer degelijke ‘streetproof’ kledij zijn. Gaatjes, verkleuringen, defaults etc worden ook niet toegelaten, de kledij moet er goed uitzien en in orde zijn. Ik moet een giechel onderdrukken en zeg maar niets over de 4 nette hemden en blazer die in mijn papieren zak zaten…lijken me niet meteen ‘streetproof’. Ik denk niet dat ze de selectie zullen overleven, oeps missertje 🙂. Achmed komt het winkeltje binnenvallen. Hij wil een koffer. Meteen. Hij maakt er een hele bedoening rond en vindt uiteindelijk wat hij wil op het bovenste rek. Met veel gestuntel en de nodige drama, lukt het hem om de koffer te pakken. In de vlucht weet hij nog een gek toneelstukje op te voeren. “En garde”, roept hij luid terwijl hij zijn stok als een degen voor zich uit steekt. Het contrast met de gespannen sfeer van daarnet is opvallend, mijn hartslag past zich aan, het is ok. De rust van de vrijwilligers en medewerkers straalt af op de bezoekers en ook op mij.  Tijd om terug naar Carole te gaan. Ik vind haar achter de eetzaal in de keuken. Ze belegt ijverig de boterhammen met kaas en salami, snijdt plakjes cake, levert een gevecht met de percolator. Ze maalt er duidelijk niet om welke taak ze krijgt toebedeeld, ze doet het allemaal. We zeggen het niet maar we denken duidelijk hetzelfde. De mannen die hier ontbijten zien er op het eerste gezicht netjes en verzorgd uit. We zouden hen dagelijks kunnen passeren zonder hen zelfs maar op te merken. Dat steekt toch wel een beetje. Het enige wat wel opvalt is dat ze allen een rugzak of een andere grote tas met zich meeslepen. Ik vind niet dat ik het kan maken om deze mensen te fotograferen zonder hun toestemming, respect is het weinige dat ik hen kan bieden dus hengel ik wel hier en daar naar toelating maar stuit meestal op een consequent ‘njet’. Geen enkele enthousiasteling zoals Achmed meer te vinden. Dus teer ik hier even op mijn woorden. Samson-gewijs is dit wel een uppercut voor een fotograaf maar moeilijk gaat ook, toch? Uit je comfortzone was de missie. De zaal is redelijk groot en als de mensen al samen aan tafel gaan zitten, doen ze dit toch meestal apart. Ik zie een zeer mooie, zwarte man zitten achteraan in de zaal. Hij zit tegen de chauffage gedrukt en heeft zijn voeten op de stoel voor hem gelegd. Zijn armen hangen over de verwarming in een vreemde en innige omhelzing. In het midden van de zaal zit een bijzonder stijlvolle man aan een tafeltje, trui netjes over de schouders gehangen, kleuren van de kledij op elkaar afgestemd. In een andere setting zou het een businessman kunnen zijn. We zien een meisje, zeer jong, veel te jong, langzaam kauwen op een boterham, ze is de enige vrouw in de zaal en valt dus sowieso op. Ja, we zien ook de man, vergeven van de tattoos met het skateboard. Hij praat eng en ziet er ook wat eng uit…Maar hij is dé grote uitzondering. Hier zitten zwarte en blanke mensen die er op het eerste gezicht niet vreemder uitzien dan jij en ik. Het is maar de vraag waar hun wonden zich soms bevinden. En overal waar je kijkt, zijn ze bezig met hun GSM. Opnieuw iets wat we niet verwachtten…Want met wie zoeken zij dan contact? We glippen weg om even bij medewerker Rob te gaan staan aan het onthaal. Hij is druk in gesprek met Benny (wederom fictief, sorry als jij echt Benny heet). Benny is extatisch want hij mag mee back-stage iets gaan doen bij het concert van Metallica. Als hij mijn camera opmerkt wordt hij wat minder vrolijk. “Weer zo een”, zucht hij. “Elke winter veranderen wij in opgejaagd wild voor de media”.  Ik stel hem gerust dat ik hem niet fotografeer zonder toestemming en laat mijn camera voor wat het is. We praten verder en even later zegt hij tegen me: “als ik een beetje op de foto sta is het niet erg hoor”. Sorry het primitieve beeldbeest in me, kan het dan ook niet laten en mijn camera brandt in mijn handen…Omdat het ontbijt bijna ten einde is, haast Carole zich terug naar de keuken. Bordjes die teveel zijn moeten opgeruimd worden. Netjes worden de plakjes kaas, salami en boterhammetjes die over zijn terug in hun verpakking gelegd. Centjes zijn er niet teveel dus wordt er zuinig omgesprongen met alles.

Helden zijn het toch die medewerkers en vrijwilligers. Dit is anders dan ik dacht, en toch ook weer niet. De ‘pel’ is er voor mij af en ‘for the record’: het is wel goed met me gekomen (ook plus-papa’s zijn helden btw ;-)). Maar die alarmbellen, die zullen nooit zwijgen. En dat mogen ze misschien ook best niet. Want het ziet er hier wel op het eerste gezicht ok uit, het is niet ok. Hier is veel verdriet en armoede, werk dat nooit stopt, zorg die nooit kan en mag ophouden. Dus als er iemand een job zoekt, liefst voor meer dan 1 dag…